Komst Surinamers rond 1975 leidde tot zorgen, maar werd succesverhaal

Gepost op 23-11-2025

Frank Kanhai was 12 toen zijn moeder hem meenam uit Suriname naar Nederland. Het was acht dagen voordat het land uit het Koninkrijk der Nederlanden stapte en onafhankelijk werd. Tijd voor afscheid was er niet. “Ik werd weggerukt uit mijn jeugd, afscheid nemen van klasgenoten kon niet meer.”
Er was vreugde over de geboorte van het onafhankelijke Suriname, maar er waren ook zorgen over wat de toekomst zou brengen. Duizenden Surinamers besloten daarom op het laatste moment toch naar Nederland te vliegen, toen in 1975.
Alleen al dat jaar kochten meer dan 40.000 mensen een enkeltje Schiphol. Wie niet door vrienden of familie werd opgehaald, kwam in de centrale opvang. De Hindoestaans-Surinaamse Frank Kanhai, inmiddels 62, weet nog goed dat er in het vliegtuig al papieren werden ondertekend voor die opvang. “Wij gingen naar de Prins Frederikkazerne in Leeuwarden.”
Succesverhaal
Met elke extra vlucht naar Schiphol namen de zorgen in Nederland toe. Zorgen om criminaliteit, drugsproblematiek en werkeloosheid, vertelt migratie-onderzoeker Jaco Dagevos van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP).
“Kort na de onafhankelijkheid was het beeld heel zorgelijk. Er werd gesproken over een etnische onderklasse. Nederland was verrast door de grote aantallen Surinamers die kwamen, de opvang verliep niet zonder problemen en veel Surinamers hadden moeite hun weg te vinden.
Deze groep doet het nu – vijftig jaar later – heel goed. Het opleidingsniveau is gestegen en zeker de tweede generatie is een succesverhaal. Daar ligt het aandeel werkenden zelfs iets hoger dan onder de algemene bevolking.”
Hoogleraar Anne Gielen deed onderzoek naar drie generaties Surinaamse Nederlanders sinds 1975, en herkent in grote lijnen het beeld van een sterke inhaalslag.
“Die eerste generatie heeft het echt wel lastig gehad. Maar hun kinderen en kleinkinderen klommen op de maatschappelijke ladder. Er is in drie generaties echt een inhaalslag geweest – qua opleidingsniveau maar ook zeker qua inkomen – al zie ik in mijn onderzoek dat die ontwikkeling binnen de Surinaamse gemeenschap op verschillende manieren op verschillende tempo’s verloopt”, aldus Gielen van de Erasmus Universiteit in Rotterdam.
Surinamers zijn behoorlijk open minded geweest, vertelt socioloog Aspha Bijnaar. Zij waren al gewend aan andere culturen in hun vaderland. “Van alle migrantengroepen zijn zij ook het sterkst vertegenwoordigd in biculturele relaties.” De komst van de grote groep Surinamers rond 1975 heeft Nederland ook veel gebracht, benadrukt Bijnaar. “De taal, er zijn Surinaamse woorden opgenomen in het groene boekje, en 80 procent van straattaal komt uit het Sranantongo.”
Van drie kusjes naar de brasa
En er zijn meer voorbeelden, zegt Bijnaar, zoals omgangsvormen, eten en mode. “Nederlanders geven elkaar drie kusjes, maar de brasa – een omhelzing als begroeting – is ook gemeengoed geworden. Ook rijst is gemeengoed geworden, waar 50 jaar terug de aardappel het hoofdgerecht was. Roti, broodje pom. Kleding is veranderd, veel meer kleur en flair in het straatbeeld, ik ben er van overtuigd dat Surinamers hier een rol in hebben gespeeld.”
Ook Frank Kanhai kende de Nederlandse taal en cultuur, wat hem hielp te integreren. Na de Prins Frederikkazerne in Leeuwarden verhuisde hij met zijn moeder en oma naar Drachten, en in de jaren 80 trok het gezin naar Den Haag. “We hadden het financieel misschien goed, maar ik zag de eenzaamheid bij mijn moeder. Rond de onafhankelijkheid zijn families uit elkaar gerukt. Financieel goed maar arm in het familiegevoel. De prijs die we betaalden omdat we de Nederlandse nationaliteit wilden behouden, van het land van Den Uyl en Juliana.”
‘Integratieparadox’
Kanhai heeft zich nooit gediscrimineerd gevoeld. Maar dat is echt anders voor de tweede generatie Surinamers, zegt Dagevos van het SCP. “De zogeheten integratieparadox. Juist mensen die sterk in Nederland zijn geintegreerd, krijgen veel mee van maatschappelijke discussies. Ze voelen zich aangesproken, nemen aanstoot aan de manier waarop er over migranten gesproken wordt, en voelen zich daardoor juist meer buitengesloten.”
Met trots en weemoed bewaart Kanhai de koffer die zijn moeder hem gaf, met daarin dierbare herinneringen zoals zijn paspoort met de pasfoto van de 12-jarige jongen die hij destijds was, zijn laatste schoolschrift uit Suriname en zijn vliegticket.
Na 1981 stelde Nederland een visumplicht in, waardoor de toestroom uit Suriname sterk afnam. Dat hielp die grote groep Surinamers te integreren, stelt Dagevos van het SCP. “Er kwam rust in. Inmiddels is het niet echt een minderheidsgroep meer, maar zijn ze echt gevestigd.”


Lees het hele verhaal via NOS Nieuws: Komst Surinamers rond 1975 leidde tot zorgen, maar werd succesverhaal

Trefwoord(en): Suriname


Abonneer
Laat het weten als er
guest

0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties